Bij beleid en projecten met impact op de fysieke leefomgeving bestaat een sterke wisselwerking tussen lokaal draagvlak en landelijk beleid. Aan de hand van een aantal voorbeelden uit onze dagelijkse praktijk laten we deze wisselwerking zien. En geven we tips mee om ervoor te zorgen dat ze elkaar versterken in plaats van tegenwerken. Deze keer kijken Roeland Coomans en Isabelle van Rossum naar datacenters: hoe zorg je voor draagvlak nu het sentiment draaiende is?
De digitale economie is een van de belangrijkste pijlers voor de internationale concurrentiekracht van Nederland. Nederland wil de ‘dataport van Europa’ worden, en geeft daarom ruim baan aan datacenters. Vanwege de lokale economische impuls en werkgelegenheid, wedijverden gemeenten tot voor kort met elkaar om datacenters naar hun gemeente te halen.
Nu de ruimtelijke impact en de hoeveelheid (groene) stroom die datacenters gebruiken duidelijk worden, begint het sentiment rondom datacenters in sommige regio’s te draaien. Dat begon al in 2019 toen zowel de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam een tijdelijke stop op datacenters instelden. Afgelopen zomer kwamen zij met nieuw beleid met aanvullende vestigingsvoorwaarden. Dit jaar volgde rumoer rondom de datacenters in de gemeente Hollands Kroon, waar vergelijkbare zorgen opspelen over landschappelijke inpassing, duurzaamheid en het ontbreken van een integraal masterplan over de groei van datacenters.
Van kleine vonk naar steekvlam
Het draaiende sentiment in Noord-Holland betekent niet per se dat elke regio afbrokkelend draagvlak ervaart. Maar zoals we hebben geleerd van andere ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving: een kleine vonk kan snel in een steekvlam veranderen. Denk bijvoorbeeld aan discussies over CO2-opslag en schaliegas: verzet van enkele bewoners uiteindelijk ontaarde in wijziging van landelijk beleid. Een knap staaltje ‘outside lobbying’, waar zelfs de grootste energiebedrijven en de Rijksoverheid niet tegen opgewassen bleken.
Deze voorbeelden leren ons dat landelijke doelstellingen alleen bereikt kunnen worden, als daar ook op lokaal niveau maatschappelijke steun voor is. Hetzelfde geldt voor datacenters. Maar hoe zorg je nou voor dat maatschappelijk draagvlak? Wij geven in ieder geval de volgende twee tips mee:
-
- Zorg voor ‘overheidssturing nieuwe stijl’ voor datacenters
- Geef het maatschappelijke debat een plek in besluitvorming
Overheidssturing nieuwe stijl
Datacenters kenmerken zich door een nationaal – of zelfs internationaal – belang met bovenlokale effecten, maar besluiten worden voor een groot deel op lokaal niveau genomen. Het kabinet heeft namelijk gekozen voor een ‘regionaal in te vullen datacenterstrategie’. De gedachte achter dit beleid is dat top-down regie leidt tot weerstand. Daarom kiest het Rijk er nu voor om beslissingen op een zo laag niveau te nemen. Onder het mom: ‘centraal wat moet, lokaal wat kan’. Het idee is daarbij dat lokale overheden hun omgeving beter kennen, en zo kunnen zorgen voor draagvlak – of in ieder geval acceptatie.
Het decentraliseren van besluitvorming voor ruimtelijke opgaven met een nationaal belang is niet uniek. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de opwek van duurzame energie. Alleen daarvoor zijn wél besluitvormende processen uitgewerkt: de Regionale Energie Strategieën (RES). Hiervoor werken lagere overheden samen met netbeheerders. Het Rijk werkt actief mee vanuit de nationale belangen en participatie van belanghebbenden is geborgd. Een vergelijkbaar proces is ingesteld voor de industriële clusters. Datacenters raken aan beide opgaven, maar er ontbreekt een dergelijk proces.
Datacenters vallen dus tussen wal en schip, terwijl het juist een voorbeeld is van een complexe opgave waarvoor een dergelijke vorm van ‘overheidssturing nieuwe stijl’ nodig is. Dat blijkt ook uit het voorbeeld van Zeewolde in Flevoland. Volgens het NRC kwam de komst van een hyperscale datacenter als een verrassing voor de netbeheerders. De wethouder van Zeewolde wist juist niet dat de netbeheerders ook al plannen aan het maken waren voor ‘reguliere’ datacentra in de polder, omdat Amsterdam ‘vol’ is. Coördinatie op het vestigingsbeleid van datacenters is nodig om dergelijke verrassingen te komen en samenhang met andere opgaven en belangen niet uit het oog te verliezen.
Het maatschappelijke debat in besluitvorming
Bij veranderingen in de fysieke leefomgeving bestaat tevens een sterke wisselwerking tussen formele proces en het maatschappelijk debat. Het formele pad bevat vastgelegde juridische procedures, zoals vergunningenprocedures. Het maatschappelijke debat volgt een meer informeel en ongestructureerd pad, en loopt soms achter op de formele besluitvorming. Als deze paden niet op elkaar aansluiten, kan het leiden tot zogenaamde ‘overflow’. “Het formele kader spoelt dan spreekwoordelijk over omdat de nieuwe zorgen of vragen niet meer in het bestaande kader passen”, aldus de TU Delft.
Als dat gebeurt, vinden deze zorgen vaak hun weg via escalatie in de media of de oprichting van actiegroepen. Dat is recent bijvoorbeeld gebeurd in Hollands Kroon. Daar bestaan zorgen dat aspecten als landschappelijke inpassing en duurzaamheid onvoldoende in het bestaande kader – de Omgevingsvisie uit 2016 – geborgd zijn. Met de oprichting van de actiegroepen en (landelijke) media-aandacht als gevolg.
Overheden en bedrijven doen er daarom goed aan om naast het doorlopen van formele procedures, vroegtijdig met de omgeving in gesprek te gaan én te blijven. Zo kunnen zij zorgen voor een gedegen kennisniveau. En kunnen zij belangen, zorgen en wensen tijdig signaleren en een plek geven in besluitvorming. Nu is het vooral maatschappelijke druk die hen daartoe dwingt, maar vanaf 2022 wordt het onder de nieuwe Omgevingswet in Nederland zelfs verplicht dat zij de omgeving laten participeren. Daarbij is samenwerking tussen overheden en de initiatiefnemer essentieel. Beide hebben immers hun verantwoordelijkheid en rol in het betrekken van belanghebbenden. Het opstellen van een gezamenlijke strategie en een onafhankelijke procesmanager dragen daaraan bij.
Schakelen op meerdere niveaus
Regie op de besluitvormende processen waarbij het maatschappelijk debat een plek krijgt, is noodzakelijk om te komen tot gedragen besluiten waarin ieders belangen zijn meegenomen. Vanuit het begrip voor de diverse en soms conflicterende belangen kan gewerkt worden aan oplossingen. Alleen dan kan Nederland haar positie als koploper in de digitale economie met steun van de samenleving verwezenlijken.
Roeland Coomans is directeur bij het public affairs kantoor Publyon en is gespecialiseerd in tech.
Isabelle van Rossum is directeur bij Publyon SOMen is gespecialiseerd in het creëren van maatschappelijk draagvlak.
Meer weten? Neem contact op met Isabelle van Rossum.